Bellenblazen

Mijn nichtje van vijf wilde dat ik haar in bad stopte, wat ik deed. Terwijl ze speelde met het schuim op het water vroeg ze mij waar ik aan dacht. Ik zei dat ik aan bellenblazen dacht. Ze knikte. Ik vroeg haar, waar zit jouw denken? Ze wees onder water op haar buik en ze lachte. Toen klopte ik zachtjes op haar natte hoofdje. Klop, klop, wat zit hier dan? Oh, alleen wat plaatjes en praatjes, zei ze.

'Omdat pubers leuk zijn'

Altijd kortdurend. Soms vol verrassingen. Vaak geestig, maar ook weleens treurig. Pleegouders Kim Postma en René Wokke beschrijven hun herinneringen aan de vaak hectische maar ook vreugdevolle crisisopvang van pubers op hun woonboot in Amsterdam. Ze sparen zichzelf daarbij niet en delen hun onzekerheden en fouten met de lezer in hun boek Laat maar komen! Een gesprek met Kim.

De Gelukzoeker en de Kunstenaar

Ik ben een Gelukzoeker en een Kunstenaar. Ook al leveren ze geen cent op. Ik ontleen ze aan het boek Het verhaal van mijn leven, geschreven door Mieke Bouma. Drie jaar geleden begon Amsterdam voor mij toen ik haar ontmoette.

Ik ben medea

Gisteravond naar Frascati gegaan, zaal nummer 3. Omdat ik een monoloog wilde zien. Een monoloog is in mijn ogen de fraaiste vorm van toneelspel. De speler richt zich tot iemand in het bijzonder, die er niet is.

Kleiduif

De dood kijkt me voortdurend recht in mijn smoel aan. Om dat te ontwijken en te ontkennen, zoek ik naar dingen die voldoende afleiding bieden. Ik draai me net zo lang in allerlei bochten totdat ik de dood achter me heb geplaatst.

Die dingen deed ik ook

Wat vond je ervan, vroeg de kaalhoofdige man aan de jonge vrouw in haar witte, longsleeve T-shirt die naast me had gezeten en tegelijk met mij opstond. Het zaallicht was aan gegaan. De honderden bezoekers van Het beste van Idfa in De la Mar hezen hun broeken op, keken of ze niets lieten liggen en draaiden zich naar de dichtstbijzijnde uitgang.

De fluwelen handschoenen van het Citrienfonds

Waarom met zoveel egards? Wie moet er hier worden gespaard? Als het zo duidelijk is dat met gemak 1300 onzinnige zorgbehandelingen kunnen worden geïdentificeerd, behandelingen die routineus doorgaan, waar niemand mee stopt uit de macht der gewoonte, om financiële redenen of gewoon uit stompzinnigheid, dan verbieden we ze toch gewoon? Maar dat doen we niet.